Verplichtingen paramotors met Nederlandse inschrijving

Voor paramotorvliegers in Nederland zijn de volgende zaken verplicht:

Leeggewicht

Bij de afgifte van het Bewijs van Inschrijving (BVI), speciaal Bewijs van Luchtwaardigheid (s-BvL) en het geluidscertificaat wordt in Nederland onderscheid gemaakt in twee categorieën leeggewicht:

  • Paramotors (zowel voetstart als trikestart) met een leeggewicht, inclusief reddingsmiddelen, van ten hoogste 120 kg;
  • Paramotors (in de praktijk alleen paramotortrikes) met een leeggewicht van meer dan 120 kg.

In de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen artikel 10 lid 3 sub b no 3 is beschreven hoe het leeggewicht wordt bepaald. Het leeggewicht is gelijk aan het gewicht van de totale combinatie van:

  • het scherm,
  • de motor inclusief het frame waarin de motor bevestigd is,
  • reservemiddelen (reserve scherm),
  • en eventuele andere toevoegingen aan de configuratie.

De lege massa wordt bepaald met eventuele motorolie en koelvloeistof, maar zonder brandstof.

Afhankelijk van het leeggewicht gelden verschillende regels voor het aanvragen van het BvI en s-BvL. Ook zijn er verschillende regels ten aanzien van het geldig houden van het s-BvL. De regels voor de verschillende gewichtsklassen worden op de volgende pagina’s uitgelegd.

Bewijs van Inschrijving (BvI)

Het Bewijs van Inschrijving (BvI) wordt door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) afgegeven als de paramotor in het Nederlandse luchtvaartuigregister wordt ingeschreven. Het nationaliteitskenmerk (PH-nummer) dat in het BvI staat, wordt ook aangebracht op het scherm en een onbrandbaar plaatje.

De inschrijvingsprocedure is verschillend voor de twee verschillende categorieën:

Het belangrijkste verschil is dat bij paramotors met een leeggewicht van ten hoogste 120 kg het scherm wordt ingeschreven; terwijl bij paramotors met een leeggewicht van meer dan 120 kg de motor wordt ingeschreven.

Speciaal Bewijs van Luchtwaardigheid (s-BvL)

Luchtvaartuigen mogen gebruikt worden als ze over een bewijs van luchtwaardigheid beschikken. Omdat paramotorvliegen onder Nationale regelgeving valt, heeft de Nederlandse overheid hiervoor Nationale regelgeving gemaakt. Daarom mag alleen gevlogen worden als de paramotor over een speciaal Bewijs van Luchtwaardigheid (s-BvL) beschikt. De regels omtrent bewijzen van luchtwaardigheid staan vermeld het Besluit luchtvaartuigen 2008 en de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen.

De regels omtrent het s-BvL verschillen voor de twee verschillende categorieën:

De belangrijkste verschillen zijn:

  • Dat voor paramotors met een leeggewicht van ten hoogste 120 kg, het s-BvL een onbepaalde geldigheidsduur heeft. Het s-BvL van paramotor(trikes) met een leeggewicht van meer dan 120 kg moet elk jaar worden verlengd.
  • Daarnaast is er bij een paramotortrike met een leeggewicht van meer dan 120 kg een blauw boekje nodig voor de inschrijving.

In beide gevallen geldt dat het onderhoud aan het scherm en de motor ALTIJD volgens de aanbevelingen van de fabrikant moet worden uitgevoerd. Je moet dus altijd beschikken over een geldige schermkeuring.

Geluidscertificaat

In artikel 3.19a lid 2 van de Wet luchtvaart is bepaald dat, wanneer een luchtvaartuig is uitgerust met een “voortstuwingsinstallatie”, alleen gevlogen mag worden wanneer het over een geluidscertificaat beschikt. Dit geluidscertificaat ontvang je bij het inschrijven van je paramotor.

Voor zowel de categorie met een leeggewicht tot en met 120 kg als de categorie met een leeggewicht van meer dan 120 kg geldt dat het maximum geluidsniveau is vastgelegd op 60 dB(A) gemeten conform ICAO Annex 16.

Let op, de aanvraagprocedure voor het geluidscertificaat verschilt tussen de twee categorieën:

Bewijs van bekwaamheid

In de luchtvaart dien je te beschikken over een “Bewijs van Bevoegdheid” om een luchtvaartuig te besturen. De regels ten aanzien hiervan zijn vastgelegd in het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart. Een “Bewijs van Bevoegdheid” kun je zien als een officieel rijbewijs voor in de lucht. Bewijzen van bevoegdheid worden afgegeven door het KIWA nadat je een opleiding hebt gevolgd volgens internationale standaarden.

Bestuurders van gemotoriseerde schermvliegtuigen en paramotortrikes zijn in artikel 10 van bovengenoemd besluit uitgezonderd van de verplichting om een formeel bewijs van bevoegdheid te hebben. Wel moet je (artikel 10 lid 2 sub b) je bekwaamheid kunnen aantonen. Je bekwaamheid toon je aan met het KNVvL Paramotorvliegbewijs.

Lees meer informatie op de pagina over bekwaamheid.

Medische verklaring

Een medische verklaring is een verklaring waaruit blijkt dat de piloot over een goede lichamelijke en geestelijke gezondheid beschikt. De KNVvL heeft voor paramotorvliegers een eigen medische verklaring beschikbaar die 2 jaar geldig is en door de vlieger kan worden ingevuld. Indien bij één van de vragen ‘ja’ aangekruist wordt, kan de vlieger zich bij een (sport)arts gespecialiseerd in luchtvaart / authorized medical examiner (AME) laten keuren.

WA-verzekering

Het is verplicht om een verzekering voor aansprakelijkheid ten aanzien van derden te hebben. Wanneer je tandem (en dus met een passagier) vliegt, dan is het ook verplicht een verzekering voor aansprakelijkheid ten aanzien van de passagier te hebben.

Lees meer informatie op de pagina over WA-verzekering.

Registratie in scherm

In Nederland zijn paramotor(trike)s verplicht om de registratie in het scherm te voeren. In verband met de leesbaarheid van het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk heeft de wetgever eisen opgesteld waaraan de registratie in het scherm moet voldoen.  

Lees meer informatie op de pagina over registratie in scherm.

Onbrandbaar plaatje

In Nederland zijn paramotors verplicht om een onbrandbaar plaatje te voeren met daarop het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk.

Lees meer informatie op de pagina over het onbrandbaar plaatje.

Onderhoud en schermkeuring

Nog te vullen.

Tijdens het vliegen

Tijdens het vliegen is de gezagvoerder (de paramotorvlieger) dus wettelijk verplicht een aantal documenten bij zich te hebben. Dit wordt beschreven in de Regeling vluchtuitvoering artikel 5. De volgende zaken zijn verplicht:

  • Bewijs van Inschrijving (BvI)
    Het betreft het Bewijs van Inschrijving, zoals hierboven beschreven.
  • Bewijs van Luchtwaardigheid (s-BvL) en geluidscertificaat
    Het betreft het speciaal Bewijs van Luchtwaardigheid (s-BvL), zoals hierboven beschreven.
  • Vlieghandboek
    Met het ‘vlieghandboek’ worden de gebruiksaanwijzingen van het scherm en de paramotor bedoeld. Het is natuurlijk niet praktisch om deze boekjes in je jas of overall mee te nemen. Een oplossing kan zijn om een digitale versie van de gebruiksaanwijzingen op je telefoon te bewaren.
  • Bewijs van bekwaamheid
    Het KNVvL Paramotorvliegbewijs èn een medische verklaring.
  • Verzekeringsbewijs
  • Het ‘Journaal’
    Met het ‘journaal’ word je logboek bedoeld. De eisen waaraan het journaal (het logboek) moet voldoen staan beschreven in de Regeling vluchtuitvoering artikel 4. In het logboek moeten in ieder geval de volgende zaken worden vermeld:
    • De datum, de plaats en het tijdstip van aanvang en einde van elke vlucht;
    • De duur van elke vlucht;
    • Het toestel waarmee gevlogen is;
    • Je eigen naam;
    • Eventuele technische storingen, opgelopen schade en reparaties;
    • Eventuele ongevallen en bijzondere voorvallen.
      Let op: iedere paramotorvlieger is dus wettelijk verplicht een logboek bij te houden!
  • Geluidscertificaat
  • Radiovergunning
    Wanneer je met een luchtvaartradio en/of transponder vliegt, ben je verplicht de vergunning hiervoor bij je te dragen.

Daarnaast kent de KNVvL een aantal verplichte onderdelen van de uitrusting:

  • Een bolkompas
  • Een helm
  • Een hoogtemeter
  • Een reservesysteem (tenminste 1 maal per jaar opnieuw gevouwen)
  • Een recente ICAO VFR vliegkaart